Een paar jaar geleden besliste de Vlaamse Regering om tegen 2040 een zogenaamde ‘betonstop’ in te voeren. Vanaf dat moment zal er geen ‘open ruimte’ meer mogen aangesneden worden.
Recent bereikte dezelfde Vlaamse Regering een akkoord over de financiering van deze betonstop of bouwshift: eigenaars van gronden in zogenaamde woonuitbreidingsgebieden (WUG’s) die hun eigendom een andere bestemming zien krijgen, moeten immers gecompenseerd worden voor het verlies dat ze hierdoor lijden. Het zijn de lokale overheden, de steden en gemeenten dus, die instaan voor de herbestemming van de gronden, evenals voor de compensaties aan de eigenaars.
Daarom zal er een ‘bouwshiftfonds’ opgericht worden waarin elk jaar 100 miljoen Euro gestort wordt. Die spaarpot moet dienen om de lokale overheden te helpen de eigenaars te vergoeden.
Lokale overheden die een woonuitbreidingsgebied omzetten naar bos, worden voor twee derde vergoed door de Vlaamse Regering. Bij omzetting van een WUG naar landbouwgrond of natuurgebied wordt 50% vergoed. Het restdeel zal de lokale overheid met eigen middelen moeten bekostigen.